De Bedrieger
De schijn ophouden. Carl Rijzenbroek was daar een meester in. Met vlag en wimpel zou hij met souplesse de opleiding tot acteur op de Toneelacademie van Maastricht kunnen volbrengen. Of de Academie voor Theater en dans in Amsterdam. De Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Of de New York Film Academy. Hij zou schitteren op Broadway. Beroemde acteurs speelde hij met gemak van het toneel of de filmset. Al Pacino, Tom Hanks, Robert de Niro, Meryl Streep, Cate Blanchett, Dustin Hoffman, Frank Lammers, Elise Schaap, Halina Reijn, Brad Pitt, George Clooney, Barry Atsma, Angelina Jolie, Leonardo DiCaprio, zouden zich wel twee, drie keer bedenken om naast hem een rol te accepteren.
Carl Rijzenbroek was een natuurtalent, zoals Pelé, Cruijff of Messi. Het zat gewoon in zijn DNA. Maar hij koos er bewust voor om niet een beroemd acteur te worden. Een ster te krijgen op Hollywoods Walk of Fame, als tweede Nederlander. Een Oscar te ontvangen. Een gouden Roos of z’n afzichtelijk gouden Kalfje. Dat hij dan met een brede grijns op de rode loper zou staan en niet meer onherkenbaar over straat kon lopen. Nee, voor hem geen spotlights. Het staan in de schijnwerpers trok hem helemaal niet aan.
Hij kroop liever in het dagelijks leven in de huid van een bedrieger of oplichter. List en bedrog vulde zijn dagen. De mensen op het verkeerde been zetten, oplichten of voor de gek houden gaf hem voldoening. Iedere keer de spanning voelen en daarna, als het gelukt was, het victorie moment vieren.
In een exclusief restaurant waar hij zich voordeed als bankdirecteur of een welgesteld iemand. Bij het afrekenen verontschuldigde Carl Rijzenbroek, innemend, dat hij zijn portefeuille was vergeten. Zijn chauffeur zou hij meteen instrueren naar zijn residentie te gaan. Om het verschuldigde bedrag van het uitstekende diner, alsnog terstond te vereffenen. Waarbij hij niet na liet de kok te overladen met overdreven complimenten en de looftrompet stak over de voortreffelijke bediening. Het had succes. De eigenaar zwichtte voor zijn ontwapende uitstraling. Op een later moment kon hij de rekening voldoen. Spontaan bood de eigenaar Carl Rijzenbroek een glas Croizet Cuvée Léonie aan. Een zeldzame cognac uit 1858 die alleen bij zeer speciale gelegenheden uit de kluis te voorschijn werd gehaald. Dit was blijkbaar z’n speciale gelegenheid. Opzettelijk sloeg hij in eerste instantie beleefd het voorstel af om in het kantoor van de eigenaar deze dure cognac te nuttigen. Ook dit was een schot in de roos. De eigenaar drong aan en even later zaten ze samen in het kantoor te genieten van de cognac. Carl Rijzenbroek hoefde dit echt niet op deze wijze te doen. Hij deed het puur en alleen voor de kick. De opwinding. De sensatie. Geld had hij genoeg. Hij zou zo een riante fooi erbij kunnen geven aan de kok, zijn staf en het bedienend personeel.
Zijn fortuin had hij namelijk al lang en breed vergaard door geniale oplichters-praktijken. Een van zijn geliefde bezigheden was om abuntante weduwen op te lichten. Met zijn beminnelijke glimlach, zijn charisma, blauwe ogen, welgemanierdheid, een zonnebank huidje, goed gekleed, verzorgde handen en een van emotie doordrongen verhaal wist hij iedere keer een groot geldbedrag af te troggelen van de onwetende weduwen. Carl Rijzenbroek deed dat beter dan de oplichter in de film The Good Liar. Een Oscar had er zeker ingezeten voor hem.
Koning Willem-Alexander en Koningin Maxima had hij ook een keer ontmoet. Hij deed zich voor als een afstammeling van koning Koen I, van het Oost-Frankische Rijk, die de scepter zwaaide van 911 tot 918. Carl Rijzenbroek had zelfs een heuse hofhouding opgetuigd. Derde rangs acteurs uit het voormalige Oost-Duitsland die wel een extra zakcentje konden gebruiken. Het voortreffelijke Nederlands dat hij sprak was te danken aan een particuliere opleiding die hij genoten had in Zeeuws-Vlaanderen, legde hij uit aan de Algemeen Secretaris. Koning Willem-Alexander en koningin Maxima trapten er met blote voeten in. Ze boden zelfs aan dat hij een tijdje kon verblijven, inclusief zijn hofhouding, op het kroondomain Het Loo. Samen met Alexander kon hij dan een keer gaan jagen op fazanten en everzwijnen. Er werd gefeest tot diep in de nacht op kosten van de Oranjes. De koninklijke huisjesmelker, Bernard junior, nam gretig deel aan de braspartijen. Men dacht zelfs dat men prinses Beatrix had zien dansen met Carl Rijzenbroek. Een schandaal lag op de loer.
Carl Rijzenbroek verbleef er twee weken. Twee weken waar zijn zogenaamde hofhouding wilde feesten hield en paleis Het Loo helemaal leeg roofde.
Het koningspaar was zwaar ontdaan. Toen ze afscheidt wilde gaan nemen van de verre nazaat van Koning Koen I zagen ze al bij aankomst welke ramspoed er zich had voltrokken. Het toegangshek was ontwricht. De koninklijke huisjesmelker lag naakt, onder de confetti, laveloos in één van de vijvers. Prinses Beatrix zat verwildert voor zich uit te staren, huilend, haar uit model, met blik en veger op het bordes. Ramen lagen aan diggelen. Planten, struiken en bloemen waren uit de paleis tuinen getrokken. Overal lagen lege flessen drank, uitgetrapte sigaretten peuken, kapotte glazen en borden, beddengoed, etenswaren en kledingstukken. Het was één grote klerezooi. Alle kunstwerken, het tafelzilver, antieke stoelen, porseleinen servies, servetten, noem het maar op, het was allemaal verdwenen. Paleis het Loo was omgetoverd tot een bouwval. Nu zeer geschikt als locatie voor urban fotografie. De nazaat van Koning Koen I en zijn hofhouding waren met de noorderzon vertrokken. Als dit naar buiten zou komen dan oversteeg dit de Greet-Hofmans affaire en het Lockheed schandaal. Een constitutionele crisis was dan geboren. De Algemeen Secretaris stelde voor om Paleis Het Loo tijdelijk te sluiten voor onderhoudt om de catastrofe uit het nieuws te houden. En zo ging paleis Het Loo een tijd dicht voor renovatie en verdween dit schandaal bij de andere schandalen in de oranje doofpot.
Oud-president Donald Trump had hij een keer mogen ontmoeten in de Oval Office van het Witte Huis. Carl Rijzenbroek deed zich voor als deskundige op het gebiedt van verloren verkiezingen. Beter gezegd: Hoe te handelen als je nipt verloren hebt
Hij strooide met voorbeelden van presidenten die hij in het zadel had gehouden. Donald Trump had hier wel oren naar want hij was helemaal niet zeker van zijn herverkiezing. We weten allemaal waar dit advies van Carl Rijzenbroek toe geleidt heeft op de zesde januari 2021. Hij zat er totaal niet mee. Hij was in de Oval Office geweest en alleen dat telde.
Maar er kwam een moment dat Carl Rijzenbroek zijn oplichterspraktijken aan de wilgen zou gaan hangen. Om zich terug te trekken op een tropisch eiland en zijn dagen verder in rust en luxe te slijten.
Carl Rijzenbroek bedacht een ingenieus plan: Hij zou zijn dood in scene gaan zetten. Een natuurlijke dood
Opgebaard in een doodskist konden de mensen, die hij dan in de loop der jaren had bedrogen en opgelicht, mochten ze er de behoefte aan hebben, hun laatste groet of eer aan hem brengen. Uiterst geraffineerd begon hij dit plan uit te werken. Als eerste bestelde hij een doodskist. Een Elegance EL-30, vervaardigd van massief beukenhout en voorzien van een mahoniekleurige lak en op zijn verzoek met gouden handvatten. De binnenkant van de kist werd bekleed met zachte katoenen crème capitonnage, in witte kleur en omrand met een koord en volant. In de kist verstopte hij een klein zuurstofflesje, zodat als de deksel op de kist ging en hij vervoerd werd naar een afgesproken plek niet door verstikking alsnog het leven liet. Zijn overlijdensbericht zou pagina groot, met foto, in alle landelijke dagbladen gepubliceerd worden. Ook in de New York Times, The Washington Post, Le Figaro, Daily Express, Daily Mail, La Repubblica, Die Zeit, El País en Jornal de Notícias. Zelfs de BBC, Op1 en 60 Minutes zou hij zover krijgen om een item aan zijn overlijden te besteden. Het Vaticaan stuurde Carl Rijzenbroek een persoonlijke brief. In de ijdele verwachting dat hij zalig verklaard zou worden. Ooit was Carl Rijzenbroek op privé audiëntie geweest bij Paus Franciscus, verkleedt als een gender neutrale monnik om over het celibaat te praten.
Uiterst behoedzaam zocht hij contact met een directeur van een uitvaartcentrum. Eerst twijfelde de directeur. Doch door de overredingskracht van Carl Rijzenbroek was de man bereidt tot een gesprek. Gedurende het onderhoudt, in een sjiek restaurant, een bewust gekozen locatie, ontvouwde Carl Rijzenbroek gewiekst zijn plannen. Met ingehouden adem en gefronste wenkbrauwen hoorde de directeur het verhaal aan. Hij kreeg geen hap door zijn keel terwijl Carl Rijzenbroek het zich uitstekend liet smaken tijdens de uitleg van zijn plan. In eerste instantie aarzelde de directeur. Als dit plan uitlekte dan gaf dat een onherstelbare smet op zijn uitvaartcentrum, want deze begrafenis zou zeker het wereld nieuws halen. Van de andere kant kreeg hij gratis reclame en bekendheid voor zijn uitvaartcentrum door de aanwezigheid van bekende en beroemde personen. Onder andere Koning Willem-Alexander, Sylvester Stallone, Willeke Alberti, Michail Misjoestin, Joe Biden, Donald Trump en Koning Charles III zou hij als toekomstige clientèle binnen kunnen halen. Carl Rijzenbroek zag de aarzeling in zijn ogen. Hij haalde al zijn charmes tevoorschijn voor deze laatste klus en geholpen door het enorme geldbedrag ging de directeur uiteindelijk overstag. Wel spraak hij met de directeur af dat dit unieke plan onder hun bleef. Het personeel mocht absoluut niet het idee krijgen dat er een toneelstuk werd opgevoerd. Ze moesten gewoon normaal hun werk blijven doen. Geen verdachte glimlach of knipoogjes naar elkaar. Anders kon het zomaar gebeuren dat zijn plan ontdekt werd en de aanwezigen voor de zoveelste keer ondervonden bedonderd te worden. En met zoveel publiek in de zaal zou dat wel eens behoorlijk uit de hand kunnen lopen. Dat ze het recht in eigen handen nemen en hem ter plekken lynchen. Er zat bij de toeschouwers behoorlijk wat kwaad bloed.
Op de dag van de uitvaart zat de aula van het uitvaartcentrum afgeladen vol. Zelfs buiten de aula stonden er mensen. Het was als het ware tien keer uitverkocht. Op een groot scherm werden foto’s getoond van zijn slachtoffers. Een luid gejoel van afkeur overstemde de begeleidende muziek in de aula. Met moeite kreeg de uitvaartleider de menigte tot bedaren. Er was niemand bereidt gevonden die nog een ultiem woord wilde wijdde aan Carl Rijzenbroek.
De directeur had besloten om slechts een select gezelschap langs de kist te laten lopen voor een laatste afscheidsgroet vanwege de enorme opkomst. Als hij iedereen de mogelijkheid had geboden dan waren er twee dagen over heen gegaan. Sommige mensen, die langs de kist mochten lopen, knikte oneerbiedig met hun hoofd. Een enkeling stak zijn middelvinger op. Andere legden een zwarte roos bij de kist. Weduwen, die tot de uitverkorene behoorde om een laatste groet te mogen brengen spuugde op hem. Carl Rijzenbroek voelde het kleverige vocht op zijn opgemaakte witte gezicht plakken, maar bleef onbeweeglijke en hield zijn ogen gesloten.
Toen de deksel op de kist ging opende Carl Rijzenbroek zijn ogen en haalde hij opgelucht adem. Met de mouw van het roze colbert dat hij droeg veegde hij het hatelijke vocht van de weduwen van zijn wangen. Een gelukzalige glimlach verscheen op zijn gezicht bij het verplaatsen van de lijkkist. Tevreden nam hij het zuurstofflesje in zijn hand. Nog een uurtje volhouden en dan kon hij weer van zijn vrijheid genieten. Op weg gaan naar zijn paradijs. Een afgelegen tropische eiland dat in zijn bezit was gekomen door een zakenman af te persen. Gewoon voor de lol.
Carl Rijzenbroek bespeurde echter iets onverklaarbaars vanuit de lijkkist. Had hij iets over het hoofd gezien? Hij hoorde een geroezemoes, voelde dat de kist werd opgetild, verplaatst, weer werd neergezet en schokkerig in beweging kwam. Maar Carl Rijzenbroek nam niet het startte van een auto waar. Vreemd. Was dit uitvaartcentrum misschien milieu bewust en reden ze in elektrische lijkauto’s. Dat moest het natuurlijk zijn.
Doch Carl Rijzenbroek had een foutje gemaakt. Zeg maar gerust een gigantisch blunder. Voor de eerste keer in heel zijn oplichters carrière. Gedurende de bespreking met de directeur over het regelen van de zogenaamde uitvaart wees deze hem er verschillende keren op. Maar Carl Rijzenbroek, zeer zelfingenomen als hij was, wuifde dit hautain weg met de opmerking; Als ze er maar van overtuigd zijn dat ik echt dood ben
De directeur besteedde er verder geen aandacht meer aan om Carl Rijzenbroek er op te attenderen dat hij toch echt directeur van een crematorium was.
© 2023 Léon Somers